Wie denkt dat ski-, slee- en snowboardpret alleen ’s winters opgaat, vergist zich. Sterker: een wintersportvakantie in maart heeft nogal wat plussen. Wij hebben de leukste bestemmingen op een rij gezet.
1. Serfaus-Fiss-Ladis, Oostenrijk
Met pistes tot op wel 2800 meter hoogte belooft dit skigebied tot half april bedolven te zijn met sneeuw. En… zonnestralen! De drie dorpen Serfaus, Fiss en Ladis worden namelijk de zonnigste van Tirol genoemd. Neem het hooggelegen Fiss: dankzij de chaletachtige huisjes en kaasfonduerestaurants heb je direct het Oostenrijkse wintersportgevoel te pakken. Verwacht hier geen bezopen après-skitoestanden, wél gemütliche gezelligheid op het drukke terras van Hexenalm. Maak je op dinsdag gereed voor night skiing: álle pistes zijn dan tot elf uur ’s avonds verlicht. Klaar met je kunstige bochtjes? Dan is het tijd voor openluchtshow ‘de Nightflow’. Met glühwein in de hand heb je vanaf diezelfde pistes zicht op vuurwerkshows en acrobatische sneeuwsprongen.
2. Val Gardena, Italië
Op 1563 meter hoogte ligt Wolkenstein: het hoogstgelegen dorp van skigebied Val Gardena in Zuid-Tirol. De perfecte opstapplaats voor dé skiroute van dit gebied: Sella Ronda, vernoemd naar het majestueuze Sellamassief. Bereid je voor op 175 kilometer piste en rutsch rondom de beroemde – tot 3152 meter hoge – rotspartij. Goed in shape en zin in competitie? Schrijf je dan in voor de Sella Ronda Skimarathon in maart. Onderschat het niet: het is de formule 1 onder de skiwedstrijden. In teams van twee maak je een zware tocht van zo’n 42 kilometer tegen 400 andere deelnemers. Compleet afgemat smaakt dat biertje achteraf nóg lekkerder. Neem je de kids mee of zit je liever lagergelegen? Kies dan voor Ortisei. Dit skidorpje heeft 60 kilometer aan brede, kindvriendelijke pistes, de grootste bergweide van Europa én meer dan 100 kilometer aan langlaufloipes. Lastig kiezen dus, maar gelukkig zijn de dorpen gemakkelijk te combineren. En perfect bereikbaar met de auto: vanaf de snelweg is het nog maar een klein stukje over de besneeuwde binnenwegen.
3. Riksgränsen, Zweden
Riksgränsen is hét bewijs dat wintersport niet altijd ’s winters moet. Hartje winter komt de zon namelijk nauwelijks boven de horizon uit. Da’s inderdaad lastig skiën. Hier trotseert men de pistes pas vanaf eind februari, wanneer de zon zich ein-de-lijk weer laat zien. Daarna is het tot juni één groot feest. Skiliften draaien vanaf eind mei zelfs tot in de vroege uurtjes; skiën kan dan all night long. Voor avonturiers is het een offpisteparadijs: boven de poolcirkel zie je zelden een boom, lekker veel ruimte dus. Liever nog wat meer spektakel? Stap dan in een van de helikopters die zowel ervaren als beginnende skiërs – betaalbaar – naar de allerbeste sneeuw brengen.
4. Les Portes du Soleil, Frankrijk
Knappe wintersporter die de 650 kilometer aan pistes van dit enorme gebied in Frankrijk én Zwitserland weet af te leggen in één weekje boarden of skiën. Maar je kunt een poging wagen. Waar je je dan het beste kunt stationeren? In Avoriaz, de meest sneeuwzekere plek van het gebied, precies op de Frans-Zwitserse grens. Voor freeriders en freestylers is het de hemel op aarde, aangezien half pipes en slides hier in perfecte staat zijn. Als daar je wintersporthart niet sneller van gaat kloppen.
5. Arosa – Lenzerheide, Zwitserland
Voor absolute zongarantie moet je naar Arosa. Een chic Zwitsers skiplaatsje gelegen in een breed dal. Omdat doorgaand verkeer ontbreekt, is de lucht bijzonder schoon. Alle pistes eindigen direct in het knusse dorp, waar voor de après-skiliefhebbers de warme choco (met rum) klaarstaat bij de bekende KuhBar. Stap vervolgens in de ultramoderne kabelbaan en ‘vlieg’ binnen drie minuten naar Lenzerheide – een nabijgelegen plaats op 1475 meter hoogte. Hier vind je betaalbare restaurants, zonnige terrasjes, korte wachtrijen én pistes voor elk skiniveau. Zo zijn de afdalingen aan de westzijde gemakkelijk, terwijl het oosten steiler en extremer is. Bij elkaar opgeteld hebben Arosa en Lenzerheide ruim 225 kilometer sneeuwzekere pistes – óók in maart en april. Jodelahiti!
6. Ruka, Fins Lapland
In Ruka, hét skigebied van Fins Lapland, gaat het veel verder dan ‘alleen maar’ skiën. De ene dag afdalen, de andere dag ijsvissen, een ritje met dertig husky’s voor je slee of de natuurlijke wildernis in op de sneeuwscooter. Thermo-overall aan, helm op en gaan. Door de besneeuwde bossen en – eenmaal de smaak te pakken – full speed over bevroren meren. Dat maak je niet vaak mee. De pistes zijn tot juni geopend, de sneeuwconditie is geweldig en wachtrijen, uh.. wat zijn dat? Waag je ’s avonds in het dorpje Kuusamo aan lokale Finse specialiteiten bij een van de vele restaurantjes. Zoals verse mäti, de kuit van een zoetwatervis, of poronpaisti: gebraden rendier. En… met een beetje mazzel spot je óók nog het noorderlicht. Dat wordt flink afstrepen op je bucketlist.