Te paard door de tabaksvallei van Viñales
Een beetje wiebelig zet ik een voet in de stijgbeugels. De laatste keer dat ik op de rug van een paard zat, was ik tien en mijn carrière als amazone beperkte zich tot twee proeflessen bij de lokale manege, daarna had ik het wel weer gezien. Maar ik heb me laten vertellen dat je de groene, afwisselende omgeving van Viñales het beste te paard kan verkennen, dus ik slik mijn twijfels in en bestijg mijn ros. Stapvoets volg ik mijn cowboy, die me over slingerpaadjes tussen de akkers leidt. Tabaksplantages, want de beroemde Cubaanse sigaar groeit hier tussen de rode aarde.
Ik moet zeggen, ik ben blij dat ik op mijn paard ben geklommen, hij blijkt zo mak als een lammetje en vanaf zijn ranke lijf heb je opeens een heel ander perspectief. Het is warm en de lucht heeft iets heiigs. Samen met het stof van het zandpad dat in de lucht hangt, maakt dat het licht diffuus, waardoor het scherpe oker van de grond nog mooier afsteekt tegen de felgroene vegetatie. Er hangt een kruidige geur hier in de lucht en ik beeld me in dat het van al die tabaksplanten komt. Dat kan natuurlijk niet, want de bladeren moeten nog worden gedroogd, maar toch.
Voor de bijl bij de tabaksboer
Het is niet voor niets dat de vallei van Viñales wordt gebruikt voor een van de belangrijkste gewassen voor Cuba. De groene vlaktes worden ingesloten door een grillig kalkstenen gebergte. Regenwolken blijven hangen tussen de kartelige pieken en door de flinke buien die daaruit voortkomen, heeft de vallei bijzonder vruchtbare grond. Tussen de akkers zie je af en toe hutjes waarin de tabaksbladen worden gedroogd. De overheid inspecteert de oogst, maar er worden altijd wel wat bladeren achter gehouden voor eigen gebruik en voor de verkoop aan toeristen.
Zelf ga ik ook voor de bijl: we zijn afgestapt bij een van de boerderijtjes en de boer wil ons best iets vertellen over zijn werk. Bladeren van zeker een meter lang hangen over houten balken in de donkere schuur. Hoe ze later vakkundig gerold worden, wil de boer ons ook wel laten zien. Een enkeling uit onze groep probeert het ook, maar al snel blijkt dat dit een vak apart is, want de bladeren vallen zo uit elkaar. Niet gerold op maagdendijen, maar door de geoefende handen van onze boer ligt er binnen no time een perfecte sigaar op tafel. Ja, natuurlijk neem ik een trekje. Ja, natuurlijk wil ik er van jou een paar kopen om mee naar huis te nemen. Dat toch liever dan van een verkoper op het strand.
Een tikkeltje stijf nestel ik me aan het einde van de dag in de schommelstoel op de veranda van mijn hotelletje. De late middagzon dompelt de vallei onder in een sprookjesachtige sfeer en nippend van mijn Mojito, prijs ik me gelukkig dat ik dit stukje Cuba heb mogen zien.