Hier kwam ik voor naar China. In een klein boerendorpje, Ping An, in het zuiden van China op 2 uur rijden van de stad Guilin, trof ik dat waarvoor ik naar China was afgereisd: Een plek waar geen auto’s komen, in een prachtig heuvelig gebied. De zon schittert hier over het water wat de eindeloze rijstterrassen bevochtigt. Een boer met een os ploegt in de verte de modder om. Er hangt een blauwige mist in de vallei in de verte. En er zijn geen andere toeristen.
Het kleine dorpje Ping’an
Het dorpje bestaat uit houten huizen, een aantal hebben een balkon of een soort veranda op palen waar je kunt zitten terwijl je uitkijkt over het adembenemende terrassenlandschap. Er hangt vaak een rode lampion bij de deur. Rondom de huisjes scharrelen kippen en varkentjes vrijelijk in de modder. Daartussen spelen de kleinste kinderen die al kunnen lopen; maar nog niet naar school hoeven. Tenminste, als hier al een school is, want ik heb hem niet gezien.
Een stelsel van aangelegde paden – een balk aan weerszij markeert het modderige pad – leidt van de ingang van het dorp naar alle bewoners. Door het hoogteverschil, ben je automatisch aan het klimmen en dalen terwijl je hier loopt. Ik ga zitten op een steen op een pleintje en kijk naar een viertal Chinese mannen. Nog altijd met de blauwe arbeiderspet die tijdens de Mao dictatuur gangbaar was, spelen ze een spelletje domino op straat. Ze zitten op krukjes. De tanden half verloren of verkleurd, diepe rimpels in het gezicht. Deze mannen hebben geleefd, en geleden.
China heeft iets ongrijpbaars voor ons Nederlanders, het land bezoeken is bijna alsof je op de maan loopt; je verwondert je bij elke stap. Het is voor de first-time bezoeker een groot mysterie. De taalbarrière is enorm en al heb je een tolk, die het juiste dialect spreekt, je weg vinden door de wirwar van omgangspatronen en multi-interpretabele uitdrukkingen, ook van de tolk, is voor de doorsnee toerist ondoenbaar.
Gezellige Zhuang minority meiden
Weggelopen van het plein en kwam ik een paar gezellige jonge Zhuang minority meiden tegen. Ze zagen er prachtig uit met zilveren sieraden en zulk ontzettend lang haar, dat het om hun hoofd gewikkeld wordt. Bij het geven van wat yuan, knopen ze het giechelend voor je los en zie je dat het werkelijk tot aan de knieholtes reikt! Ze zijn op weg naar de markt, en ik loop met ze mee. En die markt, tja, dat is weer een heel ander verhaal…