De wateren rond de stad New York worden de laatste tijd steeds vaker bezocht door walvissen. Alleen al in de maand juni werden er bijna 50 walvissen gespot, waarvan de meeste bultruggen. Opmerkelijk, want vorig jaar telde de organisatie Gotham Whale in de eerste helft van 2013 nog maar de helft van dat aantal.
Klimaatverandering maakt van New York walvissenoord
De walvissen trekken meestal rond de zomer van de Dominicaanse Republiek langs de oostkust naar het noorden waar ze net boven Massachusetts blijven hangen. Volgens de Amerikaanse wetenschapper Paul Sieswerda voldoen de wateren van New York o.a. door de opwarming van de aarde inmiddels ook aan de ideale temperatuur. Met die temperatuur komen ook andere vissoorten naar The Big Apple, die op hun beurt weer op het menu staan van de walvissen. Die voordelen maken van New York een ideale verblijfplaats voor luie walvissen, die niet nog verder willen door zwemmen.
Ook witte haaien thuis in New York
Overigens zijn het niet alleen de walvissen die zich prettig voelen in de wateren van New York. Ook de witte haai heeft zijn weg gevonden naar het vruchtbare water. Dit jaar zijn er al 10 keer zoveel haaien gespot dan vorig jaar. Echt angstig hoeft men echter niet te zijn voor deze haai. Hij komt niet graag dichtbij de kust.
Komst walvissen en haaien slecht nieuws
Hoewel walvis spotten nu ineens een nieuwe attractie lijkt, is om een aantal andere redenen geen goed nieuws dat de walvissen en haaien rondhangen nabij de baaien van New York. Door het schonere water is er weliswaar voor nu voldoende voedsel, maar lang niet genoeg voor lange termijn. Ook zijn de golfstromen rond New York niet gunstig voor deze diersoorten, waardoor ze kwetsbaar zullen zijn voor ziekten. Ook vissers zijn niet blij met de dieren. Zowel de vissers als de zeedieren jagen beide op dezelfde vissoorten en zijn daarom elkaars concurrenten geworden. Ook de scheepvaart ondervindt hinder van de dieren. Onlangs vond een walvis de dood nadat het botste met een cruiseschip.
Walvissen in New York. Een leuke bezienswaardigheid, maar voor hoe lang nog?