Het arrondissement Nangchen (roze) ligt in de autonome prefectuur Yushu (geel) die op zijn beurt deel uitmaakt van de Chinese provincie Qinghai (lichtgrijs). Chinese bestuurlijke indeling werkt sterk op etniciteit en historie. Het gebied wordt bewoond door etnische Tibetanen een maakte ooit deel uit van de regio Kham. Op de kaart een piepklein stukje, met maar 60.000 inwoners. Maar nog altijd een oppervlak van ruweg een derde van Nederland. En sommige attracties liggen dan ook vrij afgelegen, wat weer als voordeel heeft dat de toeloop van toeristen vrij gering is.
De autoriteit van de Reisgids
Het Gar klooster dicht bij de grens met de Tibetaanse Autonome regio, een grens die je als buitenlander niet over mag, ligt zo’n 70 kilometer van Sharda, de hoofdstad van Nangchen. Met behulp van een kaartenapp lukt het me op mijn mobiel een schermfoto te maken van de Tibetaanse naam. Want Engels is hier praktisch non-existent. Gewapend met die foto loop ik in het begin van de ochtend naar een tegenover een rij stalletjes met gestoomde dumplings gelegen taxistandplaats.
Verschillende chauffeurs schudden het hoofd. Ik heb het bedrag dat een taxi volgens de gids ongeveer zal kosten op een stukje papier geschreven. Vijfhonderd. Achthonderd, wordt er onder geschreven. Ik schud het hoofd. Een kleine man met een joviaal gezicht verschijnt, geroepen door de anderen. Hij lijkt akkoord te gaan, maar maakt een gebaar dat dit alleen de heenweg betreft. Ik pak weer de print die ik gemaakt heb van de pagina uit mijn reisgids, wijs op het bedrag en gebaar dat dit toch echt voor een retourtje is. En de autoriteit van de reisgids wint, al spreekt en leest de man geen woord Engels.
Door eindeloze vlaktes
We gaan op weg en stoppen even bij een klein klooster. Een monnik verschijnt en na een kort gesprek met de chauffeur stapt hij op een brommer. We volgen hem tot hij bij een huis stopt, wat spullen pakt en in de auto stapt.
De weg naar het klooster voert gedurend enkele uren langs dorpen met lemen huizen die op eindeloos glooiende vlaktes liggen die worden bekroond door vergezichten op besneeuwde toppen. De grond en de bebouwing zijn beiden uitgevoerd in wat vale groen- en bruintinten. Verre bergen steken rood af tegen witte sneeuw en de intens blauwe lucht. Af en toe vormen piramides van gebedsvlaggen een extra kleuraccent.
We zien, ook in de dorpen waar we onderweg langs- of doorrijden, opvallend weinig mensen. Het regent zacht en na een ritje dwars over braakliggend land in plaats van over de in een grote aardverschuiving verdwenen weg komen we op een keurig stukje asfalt met vangrails langs de afgronden en borden met een snelheidsbeperking. Lang houdt dit niet aan want spoedig slaan we af en zijn er weer de kuilen en keien. We jagen een kleine kudde yaks een rivier in, passeren wat beekjes en stukjes braakliggend land tot we uiteindelijk uitkomen bij een wat rommelige verzameling houten blokhutten en stenen stupa’s.
Het Gar Klooster
Dit is het lage Gar klooster. Honderden meters hoger, op een plateau in een bijna vertikale rotswand, is het hoge Gar klooster. Het lijkt slechts bereikbaar via een lange klim tegen de rotswand, maar er blijkt toch een weg te zijn. Stijl, bochtig en langs afgronden. De chauffeur stuurt de oude Toyota voorzichtig door nauwe bochten en over glibberige wegversmallingen. We bereiken het klooster en nemen een kijkje in het grote gebedshuis. De monnik in ons gezelschap is vooral ietwat koel belangstellend maar de chauffeur lijkt overmand door pure devotie.
De Tulku
Één van de monniken uit het klooster gebaart ons een klein gebouwtje in dat los aan de dalzijde staat. We lopen door een klein kamertje vol met kleden, kleding, gebruiksvoorwerpen, boeken en andere papieren in rommelige stapels naar een smalle houten ladder. Ik imiteer mijn reisgezellen en houdt mijn hoofd lager dan dat van een stokoude monnik die ietwat moeizaam ademend op een verhoogd bed ligt. Het is de abt. In de meeste Tibetaanse kloosters is de Abt een Tulku, een reincarnatie van de stichter. Zo ook in hier. Naar verluid de achtste. Hij spreekt een paar woorden en raakt even ons voorhoofd aan.
Gebeden in enveloppes
Weer beneden gekomen betreden we een ander klein gebouwtje, waar een monnik achter een tafeltje stukjes papier begint te beschrijven na een korte conversatie met de chauffeur. De briefjes worden vervolgens in een enveloppe gedaan en aan de chauffeur overhandigd. Het zijn persoonlijk gemaakte gebeden naar aanleiding van de wensen van degene die ze ontvangt begrijp ik van de meegereisde monnik. Voor familie, geluk, voorspoed of tegen kwalen en angsten. Er wordt nog een papier beschreven en nog één. Iedere keer overhandigt de chauffeur de schrijver wat geld, tot hij gelukzalig de kamer verlaat, met achterlating van zijn hele gage. Maar zich duidelijk veel rijker voelend.
En net als een dag eerder heb ik het gevoel dat ik, zonder het tevoren te bedoelen, iemand die ik inhuur een ervaring heb bezorgd die hij anders niet zou hebben gehad. Als een soort facilitator van toerisme in eigen land. Ook dat is één van de mooie dingen van het reizen.
Zie ook Naar het eind van de weg op de Tibetaanse hoogvlakte, De viagra van de Himalaya en Nangchen: Sharda en afgelegen tibetaanse kloosters
Meer over Tibetaanse delen van China.
Theomolenaar.nl – Tibetan parts of China