“Er bestaat een hardnekkig misverstand over Gambia dat zegt dat je dat land alleen in de winter kunt bezoeken”, zegt Peter Engels. De Nederlander kan het weten want hij is al meer dan 20 jaar eigenaar van Ngala Lodge, een schitterend boetiekhotel in Bakau aan de kust met uitzicht op de Atlantische Oceaan. Engels draagt Gambia een warm hart toe en ondersteunt de bevolking op velerlei manieren. Zo is zijn personeel het hele jaar in dienst, ook in het Green Season dat doorgaans volkomen ten onrechte als regentijd wordt bestempeld. Het Green Season, dat van mei tot augustus/september duurt, biedt een absolute meerwaarde aan een bezoek aan Gambia. In het Green Season is de natuur vele malen mooier en er is op dat moment een ongekende vogelrijkdom die zijn weerga niet kent. De buien die soms vallen zijn doorgaans van korte duur en vormen een attractie op zich met dramatische ontladingen die na een kwartiertje de natuur in volle glorie achterlaten. “Er moet een kentering komen”, stelt Engels. “20 % van het nationale inkomen is toerisme. De economie ligt zes maanden per jaar stil, puur door onwetendheid.” Op uitnodiging van Peter Engels bracht ik in juli 2014 een bezoek aan Ngala Lodge.
Ngala Lodge
Ngala Lodge ligt op een klif. Een comfortabel pad brengt me naar beneden waar op het strand diverse luxe strandbedden staan. In de tuin zelf zijn behalve relaxplekken en hangmatten allerlei kunstvoorwerpen en gekke dingen te zien. Engels verzamelde jarenlang kunst en overal in en om het hotel is dat terug te vinden. Ook bij het zwembad liggen twee grappige sculpturen en in de tuin staat een stel Hollandse koeien van steen. Mijn luxe suite, Babeth genaamd, is gevuld met de persoonlijke Rolling Stones verzameling van Engels waarin twee megagrote schilderijen van de bandleden in hun jonge jaren een prominente rol spelen. De jacuzzi op mijn terras laat ik de hele week voor wat ie is; het zwembad heeft een perfecte temperatuur. Omdat het hotel pal aan de Atlantische oceaan grenst, zie ik liggend op mijn rug in het zwembad, boven mijn hoofd Afrikaanse Zeearenden, haviken en andere reusachtige roofvogels zweven, op zoek naar vis.
Het kindvrije hotel ligt in een rustige ambassadeurswijk. De suites zijn gevestigd in een voormalig koloniaal herenhuis. Er zijn achttien suites, elk ingericht met een eigen thema, grotendeels gebaseerd op de werken van de kunstenaar die er hangen. Vanaf oktober is de uitbreiding van het hotel met zes suites kamers klaar voor ingebruikname. Voor de inwendige mens is Jonathan Groves verantwoordelijk. Deze Engelse topkok heeft in diverse prestigieuze restaurants gewerkt voordat hij bij Ngala Lodge ging werken. Al deze factoren tezamen zorgden er voor dat dit tropische paradijs in 2013 wederom door Tripadvisor werd uitgeroepen tot één van de vijf meest romantische hotels ter wereld. www.ngalalodge.nl
Vogelspotten
Zoals gezegd is er juist in het Green Season een overvloed aan vogels die volop aan het broeden zijn. In Gambia komen 559 vogelsoorten voor, waarvan de meesten al even kleurrijk zijn als de kleding van de bevolking. Zelfs vanaf mijn terras zie ik de meest bijzondere vogels in de tuin rondvliegen. Het is natuurlijk heel persoonlijk, maar wakker worden door het gezang, gefluit en geschreeuw van tropische vogels is voor mij de mooiste wekker. Later in de week beleef ik het ultieme vogelaarmoment als ik bij een klein watertje een stel IJsvogels heen en weer zie vliegen om vis te vangen en het me lukt om goede foto’s te maken
Markten zijn feesten voor alle zintuigen
De lokale bevolking doet de dagelijkse boodschappen in Banjul op de Albert Market. Niemand heeft een koelkast, dus de etenswaren moeten elke dag vers worden gekocht. Het is een feest voor het oog om de vrouwen in hun fantasievolle en kleurrijke gewaden te zien lopen. Een boodschappentas is meestal niet nodig, daar gebruiken de dames hun hoofd voor. Via een klein steegje beland ik achter de markt waar het strand ligt. Hier heerst een enorme bedrijvigheid van vissers die hun boot binnen halen, hun vangst aan land brengen, stalletjes bevoorraden en netten repareren. De vrouwen snellen toe als ze zien dat er een bootje binnenkomt om meteen de vis vanuit de boot te kopen. Op het strand worden ter plekke nieuwe bootjes van teak en mahoniehout gemaakt.
De volgende dag bezoek ik de markt van Serekunda, met 350.000 inwoners de grootste stad van Gambia. De markt is hier zo groot dat je er gemakkelijk kunt verdwalen, gelukkig heb ik mijn Gambiaanse gids Habib bij me die de weg weet en opdringerige verkopers van me afhoudt. Ook hier kom ik ogen te kort door alle kleuren en beelden die ik zie. Het straatbeeld wordt bepaald door stalletjes en winkels waar van alles te koop is en waar de verkoper rondom zijn handelswaar soms een tukje doet.
De compounds waarin soms wel 35 families leven zijn ommuurd met een stenen of golfplaten muur. Wat je daarachter ziet zijn stoffige straten met spelende kinderen, krakkemikkige auto’s, kletsende vrouwen en rondhangende mannen. De huisjes bestaan soms uit gemetselde muren, maar meestal uit golfplaat.
Heilige krokodillen
Een bezoek aan de heilige krokodillenpoel Katchikally is een aparte ervaring. Rondom een meer liggen de krokodillen te knikkebollen. Als de ranger het zegt, mogen bepaalde krokodillen geaaid worden en kun je voelen hoe zacht de onderkant van hun klauw is. De vrouwtjes zijn niet aaibaar, als elke moeder bevechten zij hun eieren of jongen. Aan de krokodillenpoel worden heilige krachten toebedeeld; zo zou het de baden in het water de vruchtbaarheid bevorderen. Naast de poel is een klein museum waar onder andere figuren uit allerlei mystieke rituelen tentoongesteld worden.
Golf
De enige 18 holes golfbaan van Gambia ligt in Fajara, vlak bij Bakau. De Fajara Club is hier sinds 1959 gevestigd. Golfen in Gambia is extreem golfen op z’n Afrikaans, met af en toe een varken dat op de (bruine) greens ligt rond te rollen of een koe die in de weg staat. Het is bij de Fajara Club mogelijk om voor één dag lid te worden. Het restaurant van de club staat uitstekend bekend en wordt druk bezocht.
De volgende dag gaan we voor een bezoek aan de Mandina Ecolodges naar Makasutu Forest. Onderweg passeren we de Kembujeh lagere school. Hier krijgen 1600 kinderen in een ochtend- en middaggroep les. De meeste leerlingen moeten meer dan een uur lopen vóór ze op school zijn. Helaas is vervolgonderwijs voor de meeste Gambianen onbetaalbaar. Vanuit Ngala Lodge wordt elke maand een andere school onder de aandacht van de gasten gebracht en sommige scholen krijgen al gedurende enige jaren financiële steun van buitenlanders. Maar de scholen zijn ook altijd blij met een gift in de vorm van pennen en schriften. Een beetje beschaamd overhandig ik een zakje met pennen en een stapeltje blocnotes aan de directeur, maar ze verzekert me dat mijn bescheiden gift méér dan welkom is.
Graffitikunst
We vervolgen onze weg naar de Mandina Ecolodges. Op de toegangsweg naar het ressort, moeten we even stoppen voor een troep brutale bavianen die de weg versperren. We worden hartelijk begroet door Lawrence Williams, de eigenaar van de Mandina Lodges. Williams heeft een speciale manier bedacht om aandacht te vragen voor de armoede in Gambia. Voor zijn eigen rekening haalt hij elk jaar wereldberoemde graffitiartiesten over naar Gambia, die gezamenlijk in enkele weken tijd complete dorpen bewerken. Ook worden workshops voor de jeugd gegeven in de betreffende dorpen. Deze projecten stimuleren de gemeenschapszin op allerlei manieren, want Williams verstrekt gratis verf aan de dorpelingen om alvast een ondergrond te schilderen en door de bezoekers die naar de prachtige kunstwerken komen kijken, komt er ook nog wat geld in het laatje. Als we met hem een nabijgelegen dorp bezoeken, wordt hij dan ook met open armen door de dorpelingen ontvangen.
Website: bekijk hier de website van Wide Open Walls in Gambia.
Apies kijken
Gambia beschikt over hagelwitte stranden waar het niet nodig is om vroeg op te staan om met een badlaken een bedje te reserveren, want er is plaats genoeg. Bij het strand van Kololy Beach is een natuurpark, Monkey Park. Grappige kleine aapjes pakken met hun kleine handjes nootjes uit je hand. In de mangroves tussen het park en de zee zijn talloze vogels met schitterende kleuren te zien. Op het strand verkopen de officiële juicepressers de heerlijkste versgeperste sapjes. Met een overheerlijk mangosapje in mijn hand bekijk ik het stille, zonovergoten strand en realiseer me wederom dat de algemene opvatting over het regenseizoen in Gambia dringend positief bijgesteld moet worden.
James eiland
Met mijn gids Habib maak ik de laatste dag van mijn verblijf een tocht naar James eiland, ook wel Kunta Kinte eiland genoemd. Kunta Kinte is de Gambiaan op wie het boek en de film ‘Roots’ zijn gebaseerd. Zijn geboorteplaats ligt vlakbij het eiland. Zoals wel vaker is de reis naar het einddoel een belevenis op zich. Door de bemiddeling van Habib mogen we buiten op het terminalterrein in de schaduw wachten op de ferry die ons naar de overkant van de Gambiarivier brengt. Ik zie dat de overige honderden passagiers in een snikhete ruimte op hun beurt staan te wachten tot ze mogen inschepen.
Als de ferry aanlegt, stromen honderden kleurrijke mensen met de meest uiteenlopende zaken naar buiten. Vrouwen met drie emmers opgestapeld op hun hoofd, een kindje op hun rug en twee tassen in elke hand, mannen met krakende karren waar dozen, zakken en balen op liggen; hokken met kippen en geiten worden meegesleept. Mannen sjorren met elkaar de handkarren leeg en leggen de spullen op de kade. Enkele stokoude vrachtwagens, sommigen met Nederlandse belettering verlaten pruttelend en met stinkende uitlaatwalmen de ferry. We gaan als eersten aan boord en bemachtigen zowaar een zitplaatsje op het bovendek waarvandaan goed te zien is hoe de ferry, die tussen Banjul en Barra vaart, volloopt met ongeveer dezelfde vracht als de heenweg. Vanaf het bovendek zie ik één groot deinend kleurenpalet. Een vrouw heeft een zitplaatsje gevonden en houdt een iel kippetje op haar schoot. Gedurende de gehele overtocht zie ik dat ze het kippetje over de rug aait. Het diertje zit er relaxt bij en is zich er niet van bewust dat het waarschijnlijk enkele uren later in de soep zal belanden.
Kunta Kinte
In Barra aangekomen vervolgt de weg zich met een 4Wdrive naar James eiland. We rijden over een stoffige rode weg met hier een daar een dorpje met typisch Afrikaanse hutjes met strooien daken, schooltjes en kerkjes. Af en toe steekt een aap de weg over of hollen kinderen een stukje met de auto mee, terwijl ze ‘hello, hello’ roepen. We zien wetlands met witte koereigers, koeien die ruzie zoeken met elkaar en lachende dorpelingen. Tijdens de rit die ongeveer een uur duurt verveel ik me geen minuut. Habib vertelt ondertussen over de Christelijke en Islamitische feesten die de bevolking van Gambia gezamenlijk viert, iets wat je bijna nergens anders tegenkomt.
James eiland wordt ook wel Kunta Kinte eiland genoemd. Kunta Kinte is de Gambiaan op wie het boek en de film ‘Roots’ zijn gebaseerd. Zijn geboorteplaats ligt vlakbij het eiland. Op dit eiland werden de Afrikaanse slaven verzameld voordat ze werden verscheept naar Amerika. Het ligt een stukje uit de kust. We worden met houten bootjes naar het door erosie alsmaar kleiner wordende eiland gebracht. De geschiedenis die aan dit eiland kleeft is iets waar de hele wereld zich diep voor moet schamen. Wat rest op het tot Unesco monument uitgeroepen eiland, zijn slechts enkele ruines en de echo van het verleden.
Waden met menselijke lading
Nadat we aan de wal nog even in het kleine slavernijmuseum hebben rondgekeken rijden we terug naar de haven van Barra. Vanaf het bovendek van de ferry onttrekt zich voor onze ogen een schitterend schouwspel. Enkele kleine bootjes zijn met hun lading vanuit Banjul gekomen en moeten gelost worden. Er is geen aanlegsteiger en de bootjes liggen zo’n dertig meter vanaf het strand. De lading bestaat uit vrouwen met hun boodschappen, schoolkinderen, mannen, dozen, zakken, blikken, tafels, stoelen, banken, wasmachines, vee en wat je nog meer op een schip kunt vervoeren.
Door het water waden mannen tot ver voorbij hun middel naar het schip om de spullen torenhoog op hun hoofd te laden en naar het strand te brengen. Een man loopt met twee balen suikerriet van elk 50 kilo op zijn hoofd of het niets is. De passagiers gaan ondertussen wijdbeens op de rand van het bootje zitten waarna andere dragers hun hoofd ertussen wurmen en met het vrachtje op hun schouder naar het strand waden om de menselijke lading droog af te zetten. Ik vraag aan Habib of het niet handiger is om een aanlegsteiger voor de bootjes aan te leggen en hij kijkt me aan of hij het water van de Gambiarivier ziet branden. ,,Ben je mal, dan verdienen de dragers niets meer’’.
Gambia ligt in het noordwesten van Afrika op ongeveer zes uur vliegen van Amsterdam en is het gedurende het hele jaar ook te bereiken via Brussel. Het land is betrekkelijk veilig maar ook hier gelden de veiligheidsmaatregelen die elke toerist in acht moet nemen. Een bezoek aan de GGD is nodig in verband met vaccinaties en malariapreventie.
En de “bumsters” over wie iedereen het heeft ? Net als overal elders in de wereld probeert de straatarme lokale bevolking, met een gemiddeld jaarinkomen van 250 euro, aan de rijke toeristen producten en diensten aan te bieden. Gewoon nee zeggen en doorlopen.