Voor de ware Afrika-ganger mag een bezoek aan Botswana niet ontbreken. Reden hiervoor is dat het welvarende Botswana qua natuur twee ware hoogtepunten kent: Chobe National Park en de Okavango Delta.
Botswana gaat voor behoud van hun prachtige natuur
Om deze natuur zo te bewaren heeft de overheid van Botswana ook een ontmoedigingsbeleid ingesteld voor het toerisme, door bijvoorbeeld hoge entreegelden te vragen voor nationale parken. Voor Afrikaanse begrippen is dit ongekend, aangezien het toerisme voor het continent een zeer grote bron van inkomsten is.
Zo is het entree voor Chobe National Park $90 (USD) per dag, waar andere parken rondom de $50 (USD) vragen. Door dit beleid krijg je echter wel behoorlijk wat voor terug. Chobe National Park kent namelijk de grootste olifantenpopulatie ter wereld (± 70.000)!
Chobe National Park
Na dit gezegd te hebben was het voor mij natuurlijk tijd om een kijkje van dichtbij te gaan nemen. Chobe National Park strekt zich echter wel over bijna het gehele noordwesten van Botswana en je moet dus tactisch zijn in je keuze waar dieren te gaan spotten. Aangezien het droogseizoen was (oktober – november) trekken de dieren voornamelijk om te kunnen drinken naar de Okavango-rivier langs de Caprivistrook met Namibië.
Leuke bijkomstigheid is dat in deze periode veel dieren jongen hebben gekregen, die door het gebrek aan water zich makkelijk laten spotten bij de rivier.
Moeder natuur van haar hardste kant
Bij het betreden van het park ga je eerst door een surreëel landschap, want het lijkt net of je door een gebied gaat waar net een bosbrand heeft gewoed. Niks is minder waar, want dit is een consequentie van een grote olifantenpopulatie. Deze vreten daadwerkelijk alles kaal en dit zorgt voor grote problemen bij de overige dieren in het park. Je ziet daarom ook met enige regelmaat een rottende karkas liggen van vaak kleinere dieren zoals antilopen en gemsbokken. Zeer vermoedelijk omgekomen van de honger. Hartverscheurend, maar laat je wel moeder natuur zien op één van haar hardste kanten.
Gelukkig zie je steeds meer begroeiing naarmate je de Okavango-rivier benaderd. Het mooie van Chobe National Park is dat je met een jeep vlak langs deze rivier kan rijden. Zo kan je een gigantische dierenpopulaties bewonderen. Het leek daarbij op een ware Hollywoodfilm waar de spanning steeds verder opgebouwd word. Vlak na binnenkomst van het park spotte ik al snel enkele kuddes Gemsbokken, Antilopen en Kudu’s. Zeer mooie dieren om te zien en tevens ook lekker op de barbecue, maar naar Afrika ga je natuurlijk om de ‘Big Five’ te spotten.
Nieuwsgierige giraffen
Ondanks de spanning van het graag willen zien van olifanten werd ik na het passeren van een zeer brede boom aangenaam verrast. Opeens stond op nog geen twee meter van de jeep bij een baby giraf! Het leuke van giraffen is dat zij nieuwsgierig en niet schuw zijn. Na enkele minuten kwam de giraf zelfs op een halve meter en kon deze zowat geaaid worden (is echter wel streng verboden in geheel Afrika). Na enkele adembenemende minuten vond de giraf het wel welletjes en stoof weg.
Tijd om door te rijden en na een goed kwartier stond opeens tussen twee bosjes een baby olifant heerlijk te eten met zijn moeder! Beetje bij beetje konden we met de jeep voorzichtig er naar toe rijden. Afrikaanse olifanten staan nogal bekend om hun korte lontje, maar door onze voorzichtigheid konden we toch tot drie meter naderen om deze mooie dieren te bewonderen. De eerste van de Big Five gespot!
Dit smaakt natuurlijk naar meer en net als met Hollywoodfilms moesten we naar de volgende climax. De spanning begon zich steeds meer op te bouwen, want de dieren lieten zich steeds moeilijker zien leek het wel. Maar na een klein uurtje rondrijden was daar het volgende hoogtepunt. Op zo’n vijf meter afstand stond daar een buffel op zijn dooie akkertje de boel te inspecteren. Buffels zijn zeer schuw en om zo dicht er bij te komen was werkelijk een spectaculaire manier om de tweede van de Big Five te zien.
De graslanden aan de andere zijde van de Okavango-rivier
Hiermee zat het Chobe National Park er niet voor mij op, want de andere zijde van de Okavango-rivier bestaat uit graslanden. Deze zijn over land niet te bereiken, maar per boot kan vlak langs de oever gevaren worden. De drinkende dieren zijn dan echt van een paar meter afstand te bewonderen. Dus voor mij een mooi moment om met een lekker pilsje het geweldige aanzicht te aanschouwen. Althans dat dacht ik, want een paar zeer nukkige nijlpaarden zaten steeds met hun vege lijf tegen de boot aan te stompen. Gelukkig hield de boot het en gingen we naar het spectaculaire einde van deze Hollywoodfilm.
Op de graslanden stond een kudde buffels te grazen. Eén van de buffels was daarbij wat afgeweken van de kudde en opeens kwam daar uit het hoge gras een krokodil aangerend die een poging deed de buffel in zijn been te bijten. De buffel werd gelukkig voor hem gered door een andere die de krokodil met zijn hoornen enkele meters de lucht in slingerde! De kudde raasde weg en de krokodil leek het goed te maken, maar had geen lekker maaltje. Ik daarentegen wel na dit spectaculaire einde, in de vorm van een heerlijk stukje Kudu.
Een boos nijlpaard!
Na het wonderschone Chobe National Park heb ik de reis voortgezet naar de Okavango-delta. Dit is een gigantische aftakking van, je raad het al, de Okavango-rivier. Midden in deze delta ligt Chief’s Island. Om dit eiland te bereiken moesten we door hoge rietlanden varen. Motorboten kunnen hier niet door heen varen dus gingen wij per Mokoro. Dit is een soort Canadese kano met een platte bodem en word voortgeduwd met lange stok zoals bij een Italiaanse gondel.
Echter wat een rustig boottochtje leek te worden werd opgeschrikt door een nijlpaard bij een open watertje. Deze trok zijn bek open en gaf daarmee aan in aanvalsmodus te zijn. Er was geen mogelijkheid om via een andere route te gaan (die was er simpelweg niet), dus moesten wij er langs om Chief’s Island te bereiken. Dit deden wij langs de rand van het watertje in absolute rust en stilte. Persoonlijk was ik liever in allerijl er voorbij gaan zwemmen en had daarmee vast alle records van Ranomi Kromowidjojo gebroken.
Blijkbaar had ik nog een aantal van mijn negen levens over, want de nijlpaard hield het alleen maar bij dreigen.
Eindelijk aangekomen op het schitterende Chief’s Island kon er van de natuur genoten worden. Hier word je ook echt één met de natuur, want het eiland kent geen stromend water of elektriciteit. Voor een stadsmens als ik word je even goed uit je comfort-zone getrokken. Maar ik mocht gelukkig wel eindelijk mijn safari-outfit gaan dragen die ik uit de hippe winkels in Amsterdam heb verzameld. Het was namelijk tijd voor de wandelsafari!
Helaas geen luipaard, maar wel brullende apen!
Al wandelend door de woeste en schitterende natuur voel je een ware ontdekkingsreiziger. Er zijn geen paden en je moet dus door hoge graslanden en moerassen. Ideaal gebied voor luipaarden, maar helaas zat mijn geluk er voor die dag op en heb ik geen dieren mogen spotten. Echter was de zonsondergang mooier dan ik ooit gezien heb, wat alles goed maakte.
’s Nachts werd ik in mijn tentje daarentegen wel getrakteerd op een portie brullende apen en olifanten. Naar de WC gaan (lees gat in de grond) werd daarmee een spannende onderneming, maar was een welkome verandering op de stadse geluiden die ik normaal anders hoor.
De volgende ochtend kriebelde de ontdekkingsreiziger in mij weer en gingen we op onze tweede wandelsafari door de delta. Ik werd deze keer op mijn wenken bediend wat betreft dieren, want ik werd getrakteerd op een kudde zebra’s. En waar zebra’s zijn komen ook luipaarden voor een lekker ontbijtje. Na uren rondgewandeld te hebben en vaak het gevoel gehad te hebben dat ‘iets’ ons achtervolgde, hield de luipaard zich deze morgen goed verstopt.
Helaas moesten we dus onverrichte zaken de Okavango-delta op dat gebied verlaten en zat daarmee het avontuur in Botswana erop.
Tip! Meer lezen over over safari’s? Lees dan ons artikel mooie en populaire safari’s in Afrika.