Deel 1: Planeet Peking
Vóór je naar China reist, kan het lastig zijn om een beeld te krijgen van de verschillen tussen de belangrijkste steden van China. En dus ook om te kiezen waarheen je gaat.
Vaststaat dat Beijing, Shanghai of Hongkong in de verste verte niet op elkaar lijken. In de China-trilogie reizen we door deze drie magistrale steden, die door hun historie en uitstraling een enorme aantrekkingskracht uitoefenen. Maar elk met een eigen reden. In dit eerste deel: Beijing – of Peking, zo u wilt.
Beijing: een andere planeet
Een verblijf in Beijing voelt als een verblijf op een andere planeet. In de hoofdstad van China word je omgeven door de vreemde klanken van het Mandarijn, het onbegrijpelijke schrift dat daarbij hoort, exotische gerechten, overweldigende architectuur, laaghangende smog en last but not least, het onwezenlijke gevoel dat je ‘anders’ bent dan de locals, al dan niet met mondkapje.
Taboes op het Tiananmenplein
Wandelend vanaf het Tiananmenplein naar de Verboden Stad realiseerde ik me dat dat wat ik weet van China uit de boeken die ik heb gelezen, te weten Wilde Zwanen en het Lelietheater, waarschijnlijk geen goede ijsbreker zou zijn bij de gids. Ik weet dat het voor Chinezen niet gemakkelijk is om te praten over de Chinese geschiedenis van dit land, omdat niet alles hardop gezegd mag worden. Zo wordt er ook nooit gesproken over de befaamde studentenopstand op het Tiananmenplein. Dat taboe is onderdeel van die voor mij vreemde planeet. Tenslotte kom ik uit een land waar vrijheid van meningsuiting het hoogste goed is.
Geen privacy in de hutongs
Afijn, na de overblijfselen van het koninkrijk bewonderd te hebben in de Verboden Stad – voor velen vooral bekend door de film The Last Emperor, – belanden we in het volgende bijna buitenaardse verschijnsel: de hutongs. Deze traditionele Pekinese ommuurde wijken met nauwe straatjes, kleine huizen en slechts beperkt licht doen voor toeristen sfeervol en gezellig aan. Maar sommige woningen hebben slechts één of twee kamers die dienstdoen als keuken, slaapkamer of wasruimte. De mensen wonen zeer dicht op elkaar en de woningen zijn niet voorzien van sanitair. Bewoners kunnen buiten hun behoefte doen in toiletten die van elkaar zijn gescheiden door tussenschotten. Van privacy is hier nauwelijks sprake. Veel inwoners verhuizen dan ook liever naar een modernere flat. Sommige hutongs worden nu opgeknapt en voorzien van elektra en water om te voorkomen dat iedereen vertrekt en de hutongs verdwijnen.
Zodra je de hutong verlaat, ben je weer in de grote, ‘boze’ stad, vol gemotoriseerd verkeer, hoge betonnen woonflats, winkelcentra en zakengebouwen.
Tranentrekkers bij het Houhai-meer
De avond valt en we begeven ons naar het Houhai-meer. Een ritje per riksja rond het meer geeft een mooie sfeerimpressie. In tegenstelling tot in de hutongs is hier verlichting juist alom aanwezig. Hier ontdek je bizarre wereld van de Chinese muziek. Uit de talloze barretjes klinkt allerlei verschillende soorten muziek, van westerse tranentrekkers – ‘I did it myyyyyy way!’ – tot Chinese karaokehits. Maar het meest bijzonder vond ik de krakende gettoblaster op een klein pleintje, waar klassieke operamuziek uit schalde en middelbare Chinezen omarmd dansten, de ogen strak over de schouder van de danspartner, intiem maar toch met een gepaste afstand. Met grote concentratie en overgave sleepten de benen zich naar een volgende pas. Ik herkende er meteen de melancholie van de stad in.