In november 2016 was het dan eindelijk zo ver voor ons: voor het eerst écht backpacken. We hadden al vaker zelfstandige rondreizen gemaakt, maar nog nooit volledig op de bonnefooi en zonder (huur)auto. Onze omgeving verklaarde ons voor gek; voor het eerst backpacken en dan naar een land dat pas een paar jaar open is voor toeristen en waar ze amper Engels spreken? Ach, wij houden wel van een uitdaging. Dus daar gingen we: vliegtickets naar Yangon geboekt 3 weken voor vertrek en op Bangkok Airport pas de Lonely Planet open geslagen.
Uiteindelijk hebben wij 24 dagen doorgebracht in dit prachtige land. Dit was onze reisroute:
Dag 1 t/m 3: Yangon
Een taxi vanaf het vliegveld naar het centrum kost je ongeveer € 10,-. Het is een lange rit door de drukte in de stad. Reken erop dat je rond de 1,5 uur in de auto zit.
Yangon, ook wel Rangoon genoemd, is de grootste stad van Myanmar en was tot eind 2005 de hoofdstad. De nieuwe hoofdstad van het land is Naypyidaw, maar dat schijnt een spookstad te zijn. Yangon daarentegen is enorm bruisend! Wij sliepen hier in de wijk Chinatown die garant staat voor heer-lijk streetfood. Engels spraken ze niet, dus het was een kwestie van aanwijzen wat er enigszins goed uitzag en proeven maar. Een leuke ervaring en aangezien de prijzen ook erg laag waren (voor € 1 à 2 had je al gegeten), maakte het niet uit als je wat liet staan. Na een dagje acclimatiseren en goed bijslapen, zijn we de tweede dag door de stad gaan wandelen. De stad heeft veel stadsparken en tempels te bieden, maar het mooiste (en wat mij betreft ook een ‘must see’) is toch wel de Schwedagonpagode. Een gigantisch gouden tempelcomplex. Tussen de toeristen door brengen monniken offers en nemen ze rustig de tijd voor hun gebed. ’s Avonds is deze tempel het meest bijzonder; dan wordt alles uitgelicht en is het sprookjesachtig met al dat goud om je heen!
Let wel op dat mannen verplicht zijn een rok te dragen (‘Longgyi’ genaamd). Koop deze dus meteen de eerste dag, want je zult hem in elke tempel nodig hebben. Je vindt ze overal op straat voor een paar euro. En oja, schoenen uit in alle tempel(complexen)! Ook als dat betekent dat je letterlijk over de insecten moet lopen die zich op de grond bevinden…
Dag 4 t/m 7: Inle Lake
Op dag 3 hebben we ’s avonds om 18.00uur de nachtbus gepakt vanuit Yangon naar Inle Lake. De wat ‘duurdere’ bussen in Myanmar zijn verrassend luxe. Vraag je hotel om een busreis en ze helpen je of wijzen je de weg. Wij betaalden voor deze rit ongeveer € 10 p.p.. Voor dat geld zat je 11 uur in een bus met airco, op mega luxe stoelen (zeg maar vliegtuigstoelen, maar dan veel zachter en breder), met tv schermpjes en een kussen en dekentje.
Rond 05.00u de volgende ochtend kwamen we aan bij Inle Lake, waar we sliepen in Nyaungswe. We hadden het geluk dat we de zon tijdens onze rit op zagen komen over het meer. Zo mooi!!
Nyaungswe kan je zien als een klein vissersdorpje dat inmiddels aardig draait op de toeristische sector. Het was wat mij betreft (naast Bagan) dan ook de gezelligste plek om te verblijven gezien het aantal backpackers en cafeetjes.
Je betaalt per persoon trouwens € 10 entree om de omgeving van Inle lake in te mogen. De taxichauffeur rijdt je vanzelf langs het ‘douanehokje’. Zorg dus wel dat je contant geld bij hebt.
Boottocht over het meer met de éénbenige vissers
Na aankomst bij het hotel hebben we een boottocht over het meer gemaakt. Het meer ligt tussen de bergen en overal langs het meer liggen kleine boerendorpjes. De lokale bewoners leven o.a. van de visvangst. De vissers worden ook wel ‘éénbenige vissers’ genoemd door hun bijzondere manier van vis vangen. Met één been besturen ze de boot om zo twee handen vrij te houden voor het vangen van vissen met grote netten en kooien.
Cheroots (sigaren)
Naast de visserij worden er aan het Inlemeer nog een aantal andere oude ambachten uitgeoefend. We hebben een sigarenmakerij, een botenmaker en een textielfabriek bezocht. De lokale sigaren, Cheroots, zijn echt een aanrader! En dan vooral die van het Inlemeer. Je koopt ze namelijk door het hele land, maar alleen die bij het Inlemeer bevatten anijs en honing, waardoor ze erg zoet van smaak zijn.
Red Mountain Estate (wijnboerderij)
Ja, ook in Myanmar maken ze wijn. Dát moeten we proeven, dachten wij als echte Bourgondiërs. De bewoners zijn er zo enorm trots op, dan moet het wel wat zijn toch?! Dus huurden we in het dorp een mountainbike en zijn we naar de Red Mountain Estate gefietst. Best een zware tocht overigens, maar wel een hele mooie. Je fietst omhoog een berg op, waardoor je prachtige uitzichten hebt over het meer en de groene omgeving. En eenmaal boven kun je genieten van een wijnproeverij met uitzicht.
De smaak van de wijn was overigens niet wat wij Nederlanders van goede wijn verwachten, maar de ervaring was erg leuk, dus ik zou je dit tripje zeker aanraden!
Ballonnenfestival in Taunggyi
Mocht je in Myanmar zijn en er zijn ballonnenfestivals: GAAN! Ik heb nog nooit zoiets bizars meegemaakt; dit is écht één van de dingen die me het meest bij blijft van deze reis.
Wij hadden het geluk dat er tijdens onze reis twee ballonnenfestivals in Myanmar aan de gang waren. Het is heel onduidelijk via Google wanneer deze nu precies plaats vinden, maar reken erop dat dit altijd rond oktober/november is. Vraag het gewoon aan de locals en zij weten het vaak wel. Taunggyi is vanuit het Inlemeer in ieder geval te bereizen met een taxi (ong. een uurtje).
Het idee is dat alle dorpen rondom deze stad in teams een wedstrijd houden om de mooiste zelfgemaakte luchtballon. Deze luchtballonnen zijn versierd met honderden kaarsjes en vuurwerk. Enige nadeel: alles moet zelfgemaakt zijn, dus ook het vuurwerk. Het gaat dan ook nog wel eens mis. Zo moesten ook wij een paar keer duiken voor rondspattend vuurwerk en schijnen er ieder jaar een paar doden te vallen bij deze evenementen.
Klinkt niet echt aantrekkelijk, dat snap ik, maar geloof me: dit wil je écht niet missen! Gewoon een beetje opletten en je verstand gebruiken (niet naast de ballon gaan staan), dan komt het goed.
Naast de opgaande ballonnen kun je hier genieten van muziek, (heel veel) drank, eten en kermisattracties. Ook de kermisattracties vonden wij hilarisch, want dat gaat toch net even anders hier. Een reuzenrad wordt namelijk niet mechanisch aangedreven, maar er klimmen 4 Birmezen als aapjes in het rad en zij gaan net zo lang en hard schommelen totdat het rad begint te draaien. En hárd dat het dan gaat!
Dag 8: de slowtrain van Shwenyaung naar Thazi
Treinreizen in Azië zijn fantastisch. Er zijn in Myanmar diverse prachtige routes, maar helaas zijn er veel al erg toeristisch. Deze is echter niet zo toeristisch, sterker nog: wij waren de enige blanken in de trein. Dat zorgde ervoor dat de rollen omgedraaid werden; nu waren WIJ de toeristische attractie in de trein voor de Birmezen. Dit zul je overigens wel vaker mee maken. Reken erop dat de mensen dolgraag met je willen kletsen (ondanks dat ze amper Engels spreken) en dat ze ook héél graag met je op de foto willen.
De rit duurt ongeveer 11 uur, aangezien de trein niet harder gaat dan 20 km/p uur. Wij hadden een eersteklas ticket gekocht, dat ongeveer € 5 kostte. Daarvoor zaten we in een heel comfortabele stoel die je ook om kunt draaien. Langs de route stopt de trein bij allerlei kleine (jungle)dorpjes om mensen of goederen in te laden. De trein werd gedurende de reis tot de nok toe volgepropt met van alles en nog wat en bij elke stop kwamen er mensen naar je toe om eten te verkopen.
Je kunt best uitstappen als de trein stopt. Soms staat de trein 1 minuut stil en soms wel 15 om alles in te laden. Zodra de trein weer vertrekt hoor je een harde toeter en dan weet je dat het tijd is om je plek weer op te zoeken. De uitzichten die we zagen tijdens de rit en de leuke gesprekken die we hadden met bewoners waren echt geweldig!
Na 11 uur in de trein kwamen we rond 18.00uur aan in Thazi. Daardoor hadden we nét de aansluiting gemist om door te reizen naar Mandalay, dus moesten we wachten tot de trein die om 03.00uur ’s nachts vertrok. In Thazi zijn twee hostels te vinden, waar een kamer ongeveer € 20 kost. De hygiëne in de hostels was helaas een stuk minder dan wij inmiddels gewend waren van de andere plekken waar wij sliepen, maarja een dutje wilden we toch wel doen.
Na een paar uurtjes slapen zijn we terug gelopen naar het station. Helaas waren we dit keer te laat voor een ‘upperclass ticket’, waardoor we tussen de arme boeren met zoveel mogelijk mensen op een houten bankje moesten zitten. Gelukkig was dit stukje nog maar een uurtje of 4 en ach, het leverde ook wel weer leuke situaties op.
Dag 9 en 10: Mandalay en omgeving
Na een gebroken nacht waren we toch wel erg moe en helaas regende het ook nog. Wij hebben dus besloten om een dagje even niets te doen behalve op het dakterras van ons hotel zitten. De bekendste bezienswaardigheid in Mandalay is de Mandalayheuvel. De ruim 200 meter hoge heuvel wordt beklommen via 1730 treden. De heuvel biedt een mooi uitzicht op de stad en op de top staat een pagode. Aan de voet van deze heuvel bevindt zich een ommuurde stad. Binnen dit fort zijn koninklijke paleizen te vinden. Helaas is het fort in 1945 verwoest, waarna het militair terrein is geworden. Alleen het herbouwde paleis in het midden van het fort is nu nog toegankelijk voor bezoekers. Gezien wij hadden gehoord van andere toeristen in het hotel dat het hier gi-gan-tisch druk was, hebben wij dit overgeslagen. Wij hadden tijdens onze rustdag namelijk gelezen over de bezienswaardigheden rondom Mandalay en die spraken ons veel meer aan.
Met de scooter naar Sagaing, Inwa (Ava) en de U-bein brug
Op dag 10 hebben wij een scooter gehuurd en zijn we (met maps.me navigatie) de omgeving van Mandalay gaan verkennen. Allereerst zijn we naar Sagaing gereden. De weg vanaf Mandalay voert je langs weilanden en kleine, arme, dorpjes. Sagaing is een dorp dat is gebouwd bovenop een berg waar zich diverse pagodes bevinden. Vanaf de heuvel heb je mooie uitzichten over het gebied.
Vanuit Sagaing hebben we een veerboot gepakt naar Inwa (Ava). Hier waren wij zo van onder de indruk, dat we er helemaal stil van werden. Inwa is een eiland vol verlaten tempels. De een nog mooier dan de ander.
Het eiland is autovrij, waardoor er overal paardenkoetsen rijden. Voor ongeveer € 10 word je over het hele eiland gereden in dit bijzondere vervoersmiddel.
Ietwat gehaast zijn we na een uurtje of 3 op Inwa te hebben verbleven als een speer naar de U-bein brug gereden. We wilden hier namelijk per sé de zonsondergang zien. Maar net op tijd kwamen we hier aan. En echt: wat een plaatje weer!
Dag 11 t/m 13: motorrijden in de bergen rondom Kyaukme
Op Facebook had ik gelezen over een jonge Birmees die motortochten aanbood voor toeristen in het ‘verboden gebied’. Een beetje buiten de gebaande paden, dat leek me wel wat! Dit is het gebied waar de Rohingya’s zitten, inmiddels bekend van de gruweldaden die er tegen ze gepleegd worden. Wij hebben de bus gepakt vanaf Mandalay naar Kyaukme. Er rijdt ook een trein in dit gebied. Eigenlijk zijn de plekken waar de trein stopt de enige plaatsen waar toeristen mogen komen. Er staan militairen en politie om te controleren of je hier niet buiten gaat, dus let goed op! Toen wij er waren was het gelukkig nog niet zo heftig, waardoor wij met een lokale gids die de grensposten in de bergen wist te ontwijken, de kans hadden om de omgeving wél te verkennen.
Na een spoedcursus motorrijden van 15 minuutjes, ik had niet eens ooit scooter gereden, vertrokken we voor twee dagen de bergen in. We mochten overnachten bij een lokale burgemeester.
Ik moet zeggen dat ik best wat doodsangsten heb uitgestaan, omdat er veel regen was gevallen en we soms door diepe modderpoelen op steile bergweggetjes vol met keien onderuit gleden. Maar goed, ook dat was een ervaring en we hebben het overleefd!
Onderweg zagen we boeren die op het land werkten en kwamen we langs kleine dorpjes.
We hadden ballonnen meegenomen om uit te delen aan de kindjes. Het was super leuk om te zien hoe blij je ze daarmee maakte! Ik kan jullie dit overigens in veel landen aanraden. Wij nemen ze standaard mee op verre reizen; het kost geen bagageruimte en je krijgt er zoveel voor terug.
Hierdoor werden we ook uitgenodigd voor allerlei bijzondere evenementen. Zo hebben we een offerfeest voor de monniken bijgewoond en zijn we bij een boeddhistische doopceremonie geweest waar kleine jongetjes vierden dat ze voor het eerst het klooster in gaan.
We werden hier wel (weer) geconfronteerd met heel veel starende mensen en er gingen, letterlijk, tientallen mensen in een rij voor ons staan om met ons op de foto te gaan. Reden: in dit gebied hadden sommige mensen gewoon nog nooit een blanke gezien! Laat staan een vrouw van 1.80m groot met blond haar en blauwe ogen. Misschien was dat ook wel ons geluk, want als klap op de vuurpijl werden we ook nog uitgenodigd voor een bruiloft! Een traditionele bruiloft gaat er hier heel anders aan toe dan bij ons. Bij binnenkomst geef je het bruidspaar geld, dat voor je neus wordt nageteld. Het idee is daarna dat je zoveel mogelijk bekenden uitnodigt en dat iedereen aan tafels van 8 gaat zitten. Zodra je tafel compleet is, wordt er heel veel voedsel geserveerd. En zodra de eerste opstaat, moet de rest ook opstaan en is het etentje dus over. Daarna kan de volgende groep mensen aan tafel en zo gaat het door. Gedanst werd er pas ’s avonds, maar daar hebben wij niet op gewacht. Het was al met al super bijzonder om dit mee te mogen maken! En dan heb ik nog niet eens verteld over de uitzichten die we, ook hier, weer zagen.
Dag 14: met de trein over de Gotheikbrug
Dit is een van de wél toeristische treinroutes in het land, maar toch zeker de moeite waard. Wij hebben deze trein gepakt vanaf Kyaukme en zijn door gereden tot Pyin Oo Lwin. Je kunt hem ook andersom nemen.
Het meest bijzondere is de Gotheikbrug waar je overheen rijdt.
Omdat de brug door geldgebrek aan achterstallig onderhoud lijdt, moesten we verplicht een levensverzekering afsluiten bij de aanschaf van ons treinkaartje. Vraag me niet wat we uitgekeerd zouden krijgen, want de levensverzekering kostte maar € 0,0005. Iets waar wij uiteraard hartelijk om gelachen hebben. Zoals ook tijdens onze eerdere treinreizen werden we hier weer getrakteerd op prachtige vergezichten.
Dag 15 t/m 18: Bagan
We hadden de dag ervoor overnacht in Pyin Oo Lwin, omdat we hoorden dat ook daar weer een ballonnenfestival aan de gang was. Daar moesten we natuurlijk nog een keer heen na de eerste bijzondere ervaring, dus zo geschiedde dat we daar ook maar hebben geslapen en vanaf hier de bus pakten naar Bagan.
Last minute hebben we hier een hotel kunnen scoren dat afgeprijsd was van € 500 naar € 65 per nacht. Een koninklijke suite, met volwaardige eigen woonkamer, zwembad én als topper een dakterras met uitzicht over Bagan. Van dit dakterras hebben we ultiem genoten. ’s Ochtends vroeg, met zonsopkomst, kun je een ballonvaart doen over Bagan. Gezien wij die niet vooraf gereserveerd hadden en de prijzen ook bizar hoog waren als het nog wel zou lukken (rond de € 500 voor twee personen), hebben wij dit niet gedaan. Maar: wij hadden ons dakterras, dus wij konden mooi aanschouwen hoe alle ballonnen opstegen. Misschien wel bijna even mooi als een ballonvaart zelf.
In Bagan kun je overal elektrische scooters huren. Dit hebben wij dus ook gedaan. Voor ongeveer € 15 kun je een hele dag rond rijden. Op deze scooter zijn wij langs de duizenden oude tempels gereden die hier staan. De een nog mooier dan de andere.
Naast de zonsopgang met haar luchtballonnen, is ook de zonsondergang een ‘must see’ in Bagan. Er zijn heel veel kleine tempels, maar ook een paar grotere waar je op mag klimmen. Ook hier geldt weer: schoenen uit en mannen rok aan. Vanaf hier kun je, helaas wel in het gezelschap van 100en andere toeristen (dus wees op tijd!), de zon zien verdwijnen achter de jungle en haar tempels.
Pas na onze ritten door Bagan zagen we ineens een grenspost opdoemen. Wat bleek: de buschauffeur die ons erheen had gebracht, had moeten zorgen dat wij entree hadden betaald om Bagan in te mogen (€ 40 p.p). Maar aangezien we er nu al een paar dagen waren vonden wij dit, als echte backpackers betaamt, toch best wel zonde. De navigatie van maps.me ging daarom over op ‘fietsroutes’, waardoor we de hoofdwegen konden vermijden. Langs vuilnisbelten en over privéterreinen hebben we ons hotel uiteindelijk net voordat onze gsm batterij leeg was weer gevonden. Best schandalig, maar ergens ook wel weer grappig.
Vanaf Bagan hebben we een binnenlandse vlucht genomen richting Yangon. Deze kostte € 100 per persoon. Vanuit Yangon hebben we op dag 18 een nachtbus gepakt naar het strand.
Dag 19 t/m 23: Ngwe Saung
Na al onze indrukken van dit land en de vele nachtelijke reisjes waren we toe aan een paar dagen niks doen. Gewoon lekker met je luie reet op het strand liggen en alles laten bezinken.
Vanuit Yangon is dit het dichtstbijzijnde strand. De bus doet er een uurtje of 7 over.
Je kunt er ook voor kiezen naar het grotere en heel toeristische Ngapali beach te gaan. De reistijd hiernaartoe vonden wij echter te lang en wij wilden een wat rustigere plek. En die kregen we. Er was eigenlijk weinig te beleven. Één hoofdweg die langs de hotels aan het strand naar het dorpje ging. Aan deze hoofdweg bevonden zich soms wat restaurants en ook een bar met westerse muziek en cocktails. Dat werd uiteindelijk onze stek om ’s avonds een beetje te hangen, nadat we ook hier weer elke avond mochten genieten van de mooiste zonsondergangen.
Dag 24 en 25: het zit erop…
Vanaf Ngwe Saung zijn we uiteindelijk op dag 24 met de bus weer terug gegaan naar Yangon. Hier hebben we nog een avond geslapen, voordat we de volgende dag terug vlogen naar Nederland en onze prachtige reis er op zat.
Een reis die ik in ieder geval nooit meer zal vergeten!
Prijskaartje – wat kost backpacken in Myanmar?
We hebben uiteindelijk met zijn tweeën, inclusief alles (dus ook de vliegtickets), € 3800 uitgegeven. Daarbij moet ik opmerken dat het vele malen goedkoper kan als je in goedkope hostels slaapt, slechtere bussen neemt en geen binnenlandse vlucht pakt. Wij hebben bijna elke nacht in een goed hotel geslapen (volgens westerse maatstaven), voor ongeveer € 35 per nacht per kamer. Daarnaast hadden we een aantal uitschieters, zoals de koninklijke suite in Bagan van € 65 per nacht. Hostels zullen je ongeveer de helft kosten, maar deze vindt je niet overal. Ook hebben wij ervoor gekozen streetfood af te wisselen met luxere restaurants en hebben we elke dag wel een aantal alcoholische drankjes gedronken. Je kunt het dus eigenlijk zo duur maken als je zelf wil, maar om jullie toch een indicatie te geven: als je je reis in luxe wilt doorbrengen dan zou ik hier ongeveer rekening mee houden.